OCR
Yo SLT #7 In eene diepe holte, waar men eenen final. len weg gemaakt heeft, bevond ik, dat de rot= fen famengefteld waren uit die foort van porphyrfteer, welke door den heer Werner genoemd wordt porphyrfchtefer, de porphyrtus Shistofus wit het Syst. Nat. Linnae ; fchoon de heer Born, in zijnen negentienden brief aan den heer Ferber, zegt: ,, de heuvel, op „ welken de Tokayerwijn groeit, beftaat uit » kleiachtigen laagfteen”” (Tihonfehtefer) en hieruit befluit, dat de Obfidia, welke hier gevonden wordt, geen overtuigend bewijs is, maar dat die door het een of ander toeval van de Karpatifche gebergten hier gebragt moet zijn. Het is noodig dat men, ter vermindering van zulk een gebrekkig bericht, melde, dat de reis van den heer Born naar ‘Tokay voorviel, kort na dat hem het droevig ongeluk te FelfoBanya overkwam, en dat dit ongeval zijne ges zondheid zoodanig benadeelde , dat het hem verhinderde, om in eigen perfoon deze heuvelen te onderzoeken, en dit bekent hij in zijnen negentienden brief aan zijnen vriend Ferber, gedagteekend te Schemnitz: — ,, Het „is mij onmogelijx (zegt hij), dat ik u zou Ds a kunz 181