OCR
86 MINERAALKUNDIGE wordt door.bosfchen, en de rivier Bodrop; die kronkelend door deze. landftreek loopt, is aan de andere, Binnen vier of vijf uuren bereikte ik Maad, waar ik mijnen intrek nam bij den opzichter yan den baron Orcy, en in den namiddag ging ik, met -eenen nieuwen bekenden, die’ mijn Cicerotie zou zijn, naar Tallia ; hij was geen natuurkenner ‘noch wijsgeer , en raakte zoo beestachtig‘dronken, dat ik: verpligt was mij van hem tevontilaan. Te Tallia vond ik eene andere fteengroeve van de witte verharde klei, en im het terugkeeren bemerkte ik eene groote menigte: van -witachlige petrofijex, die verfteeningen of indrukfelen uit het plantenrik bevatte;:vérfpreid op eene gemeëné weiïde,: "In «de ftraaten: van : Maad diggen groote hoopen van eené: