Page 208 [208]
‘$2 MINERAALKUNDIGE
Want het is -duidelijk, fchoon de geleerde
fcheikundige dit niet bemerkte, dat het juist
. dezelfde oorzaak is, die de heldere en door¬
fchijnende brokken van de vooraf heetgemaak¬
te keifteenen, bij het weder in den fmeltover
zetten, hunne hoedanigherd niet deed verlie¬
zen, welke derzelver moeéderftof onaangedaan
deed blijven van het vuur, als die in eenen
bedekten fmeltkroes heetgemaakt werd, en dan
niet deed veranderen onder de biaaspijp; ook
heb ik onlangs gezegd: dat de grijze moeder¬
ftof met rood doormengd was, en ik heb
kleme brokken, in welke het rood de overe
hand heeft, deze moet derhalven alleen niet¬
emkleede kernen gehad hebben; (want men
zal zich herinneren, dat de roede keien ge¬
heel ondoorfchijnend waren), om volkomen
gelijkende te zijn, en zij heeft die wezenlijk,
dock
van hei inwendig gedeelte van eentn dezer keifleenen ,
welke heeigemaakt was, dezelfde vertooning gaven, toen
zij weder heetgemankt waren, welke de keifteen zelf te
vooren opleverde,-terwijl de heer Lowitz niet alleen
zegt: dat het inwendig gedeelre helder blijft, als her
in den keifleen is, maar ook, dat de brokken bij vol
gende heetmaakingen niets yan hunne doorfchijnendheid
Vverliezen,.
206