federt ‘zijne wederkeéring in het jaar 2770,
hier niet geweést is, moet hij deze kennis ook
door zijne vrienden verkreegen hebben. Nie=
mand zal, zoo ik hoop, denken, dat ik, door¬
dien ik-nu en dan de vrijheid neeme , om dé
misílagén van dezen grooten man te verbete¬
ten, niet de grootite hoogachting voor ‘hem
gevoele ; hij was, in den volften zin, Het
licht van Oostenrijk. re
Aan de achterzijde van dezen uel: naar
den top, welke niet met wijngaarden, maar
met. laag hout of kreupelbosch bedekt is,
vond ik een groot aantal losfe blokken van
eene zeer aanmerkelijke foort van pzkfleenach¬
igen porphyrfieen. Deszelfs bed, of grond, is
een zwarte pikfleen, welke roode veldfpaat
bevat, meestal in brokken, of in zeer onregel¬
maatige langwerpigvierkante krijstallen.. Dus
wordt die best gekenmerkt, Maar deze delf¬
ftof verandert bij trappen wezenlijk haaren
aart; de veldfpaat wordt. meer aardachtig, en
van eene min behaagelijke kleur, en de zwar¬
te