Seite 171 [171]
OCR
T-Ö K A Y Ag bezorgd, het,al te welig: gewas .neemt „men ‚weg, en de wijnftokken worden in zulk cenen ftand gebragt, da: zij, tot aan den tijd der wijnleezing toe, geene, verdere zorg behoe: ven; alleenlijk wordt de grond nog eens om gefpit. Nu is het zwoegen van den landbouwer voorbij, en hij wacht, met groote begeerte, op den zegen der Voorzienigheid in eenen fchoonen wijnoogst — want zijne voordeelen zijn zeer onzeker. Schoon in warme zomers de vroegfte druiven in het midden van Augustus rijp zijn, is het in het einde van September, eer het grootite deel eetbaar is, en wijl de druiven, die men uitpersfen wil, ten vollen rijp.moeten zijn, wordt de wijnoogst zoo lang uitgefteld , als mogelijk is, gemeenlijk tot op den feestdag van St. Simon en ‘Fudas, welke op den agtentwintigften dag van. O&tober invaltz en als het fchoon weder is, hoe laater hoe beter, om alsdan eene grooter hoeveelheid van de halfgedroogde lafzoete druiven, of, zoo als zij hier genoemd worden, zrockenbseven, te hebben, welke volftrekt noodzaaklijk zijn tot het maaken van de aufbruche, zijnde die foort van Tokayerwijn, welke zoo zeer geacht wordt,en welke bij ons den naam van Tokays 169
