OCR
494 MINERAALKUNDIGE vaar brästen, doch niet mijnen hals, welken ik goedvond te beveiligen, door naast het rijtuig te wandelen. Ik wensch nooit weder met hoornvee te post te reizen. Op de helft van den weg verwisfelde ik, met eenige moeite, ijne osfen voor‘ paarden.- Een groot aantal nieuw ‘ aangeworven foldaaten hielden hunne nachtrust hier ter plaatze; zij werden z0o0-geftreng. bewaakt, dat zij genoodzaake waten hun gevoeg op de ftraat te doen, voor: de deur van’ éene {chuury; welke tot hun nacht verblijf beftemd was. ' Ik’ vroeg aan eenen ken hadden, wat .zij‘ waren'— O mijnheer, zeide hij, gij- z/er dat- het ersfwalhgers zijn. Dit bragt mij aanftonds “een voorval ‘ii "het geheugen, hetwelk voor weinige jaaren in de vosrnaam. opperhoofd der’ hooglanders goed200 als ik denk, te fpoediger voltallig te maaken, zond hij zijne boeren, wo/ens solens (b), als foldaaten, Eenige van deze, in wier boezems de krijgsgeest uitgedoofd was, en die maar weinig lust tot krijgsglorij hadden, zond hij L 9. 5 (2) Tegen wit en danke J 228