OCR
56 MINERAALKUNDIGE en kruipende gefteldlieid van geest ; fchoon gïj hunne meerderen met grooten eerbied behandelen, welke men verwachten zou bij een landvolk, hetwelk naauwlijks uit eenen ftaat van. dienstbaarheid is opgekomens _ Zoo als men buiten dit dorp komt, heeft men aan de rechtehand eene allermerkwaardigfte rots, die over den weg hangt: het is waarlijk een vreemd mengelmoes; eene breccia, famengefteld uit brokken glasachtigen pskfen, Cpechfleen), die digt en tevens met holligheden is, zoowel grijs als zwart; doorzaaid met langwerpig vierkante ftukken adu/aria, met brokken pumex; en hier en daar brokken van porphyriteen, met eénen grond van roodachtig witte perrofilex met korrels doorfchijnende quartz, Deze brokken, meer van eene andere foort in hun aanzien dan in hunnen aart, zijn omgeeven met, of famengevoegd door een deeg, dat niet minder zonderiing is; het heeft een voorkomen even als zandfteen, of nog meer dls gekorrelde quartz; in eenige deelen, vooral wanneer men die met een vergrootglas befchouwt, heeft het een gedraaid vezelachtig weeffel ; in andere deelen is het meer gelijk aan peAfieen, doch -doorichijnend en eenigzins kor 220