OCR
53 MINERAALKUNDIGE inbragten ; om: dat zij de Jlandhoeven, die hun gegeeven waren, verwaarloosd en kwalijk beftuurd -hadden; men gedoogde naauwliks, dat ik. een..woord ten voordeele der Duitfche arbeidzaamheid zeide, offchoon mijne reisgenooten bekenden, dat zij niets intébrengen hads den tegen de Duitfche.volkplantingen, welke door de keizerin Terefia hier gefteld waren. Op den weg vond ik verfcheide. _foorten van bafalten, €&n was zoo glasachtig, dat het bijna een psAfleen was, en de faxum metallife= rum, doch de mica was 200 fijn. dat zij bijna het behulp van een vergrootglas vereischte, om die te kunnen zien, en eenen porphyrfteen , welke de witte klei tot zijnen grondflag heeft, doch deze is zoo hard, da. hij op een ftaal vuur uitgeeft; deze bevat groote korrels van doorfchijnende quartz of veldfpaat, of liever adw/aria. Dit was flechts een tocht van vier of vijf uuren rijdens; wij reisden door Patax, waar de Calvinisten eene leerfchool hebben, die minder is dan die van Debretzin, en de puinhoopen van eene oude “fterkte, die’ voormaals aan Rakozfy toebehoorde. Koorn, Turkfche tarw, en aardappelen, waren de voordbrengfelen der vlakte, door welke wij reisden. Ik 216