OCR
AANMERKINGEN,. gy Ik zourhier niet langer dan eenen halven dag gebleeven zijn, want de Jandheer der - plaars, de heer Strmay, voor wien ik eenen brief van aanbeveeling had , was van huis, maar hier waren geene paarden te krijgen, deze werden alle gebruikt, om het don grayuit van koorn, hetwelk de adel aan den keizer doet, te vervoeren (*), en om deze reden werd ik eenen dag langer opgehouden, en toen ging ik naar Uihilly, met den heer Berhelly, denzelfden heer, die tevens mijn gastheer en Cicerone was, daar hij en eenige an‘dere heeren uit de ftad naar de. vergadering des graaffchaps gingen, “Wij maakten een groot gezelfchap, een geheele wagen vol, want deze was ons voertuig. Het onderwerp van ons gefprek op den weg waren de Duitfchers, die hier door den keizer Fofeph geplaatst waren, tegen welke zij groote klagten 1nC*) Dit ís een ander bezwaar , onder hetwelk de tandliedem zwoegen 3 en op’ bijzondere tijden en wegen een zeer drukkende last, Zij zijn verpligt, om de krijgs» »behseften en leevensmiddelen van het leger te vervoeren, gelijk ook alles, wat ten openbaaren gebruike dient, en xij krijgen nog minder betaaling, dan van de rei« ZÄGETSe 215