OCR
MINERAALKUNDIGE 5, maar wijken “van dezelve af, en loopen in 5, Allerlei richtingen, en als" de fteen breekt, »:dan is zulks niet in de ftrekking dezer s; fchijnbaare laagen, maar in onbepaalde brok=# »» ken, volkomen toevallig, en met eene holle, s; Tonde: en fchilferachtige breuk, even als a; zagt glas (weiches glafs). De kanten en » hoeken-fnijden het glas wel een weinig , sy doch deze zijn ras afgefleeten. De grootte »» dezer keifteenen is zeer verfchillend; men ssívindt dié , van de grootte van mostaardss Of maanzaad, tot die van eene hazelnoot; 9» zelden zijn dezelve grooter, fchoon men fom» tijds eenige aantreft, die bijna de grootte van x» eene walnoot hebben. Deze zelfftandige » heid, welke al het voorkomen van glasach»> tige quartz heeft, in eene mäatiggloeiende 5 hitte, of voor de blaaspijp, begint ook, » dochin eenen minderen graad,, wit en fchuimss achtig te worden, en verandert ‘in eene s; fijne ftof, even als de pumex, welke met 3 den nagel kan -uitgedrukt worden. In » het heetmaaken fchijnt dezelve een ‘wit » fchijnfel of licht van zich te geeven. De „ verfchroeijing dringt naauwlijks een vierde „ van eene lijn in, en het binnenfte gedeelte a blijft nog vast.en doorfchijnend, "Wanneer dit 196