OCR
TOK «AY, 59 federt ‘zijne wederkeéring in het jaar 2770, hier niet geweést is, moet hij deze kennis ook door zijne vrienden verkreegen hebben. Nie= mand zal, zoo ik hoop, denken, dat ik, doordien ik-nu en dan de vrijheid neeme , om dé misílagén van dezen grooten man te verbeteten, niet de grootite hoogachting voor ‘hem gevoele ; hij was, in den volften zin, Het licht van Oostenrijk. re Aan de achterzijde van dezen uel: naar den top, welke niet met wijngaarden, maar met. laag hout of kreupelbosch bedekt is, vond ik een groot aantal losfe blokken van eene zeer aanmerkelijke foort van pzkfleenachigen porphyrfieen. Deszelfs bed, of grond, is een zwarte pikfleen, welke roode veldfpaat bevat, meestal in brokken, of in zeer onregelmaatige langwerpigvierkante krijstallen.. Dus wordt die best gekenmerkt, Maar deze delfftof verandert bij trappen wezenlijk haaren aart; de veldfpaat wordt. meer aardachtig, en van eene min behaagelijke kleur, en de zwarte den wordt door breede flreepen digte lava, van eene of iwee roeden lang, die van zijne zwarte ondoor[chijnende kerrels beyar, j 183