OCR
ÁANMERKINGEN of korrelig ; waar deze {tof het meest famengepakt is, ceeft zij vaur uit. Hoezeer deze breccta zoa veelfoortig voorkomt ; is zij echter zeer éénfoortig in haaren aart, de brokken der onderfcheiden gekleurde pekficenen, en ook de pumex en de famenvoegende ftef, zijn alle van denzelfden aart; zij zwellen alle onder de blaaspijp op; met fchijnfelgeeving ; en maaken eene ligte witte /corta, welke op het water drijft: eenige ftukken zwellen door de hitte tot vijf- of zesmaalen zoo groot, als zij oorfpronglijk ziin.— Hier hebben wij weder de xéo/eten van den heer Fichtel, en een gedeelte van dezé. ítof is zijne zwarte vezelachtige , naar pumex gelijkende zeolet, van welke hij op bladz. 653 melding maakt.. Deze heer maakt daar de juiste aanmerking : „ dat alle deze zeoJerer , van de 5) ligegrijze af tot de koolzwarte toe, in el« y», kanderen loopen; en ik heb,” zegt hij, 5, eene reeks van veertien ftukken bijéengeza3; meld, in welke ieder verfcheidenheid naauw 3, verbonden is met eene andere, nier alleen » in kleur, maar ook in weeffel.? — In welke landen worden zoodanige delfitoffen gevonden , en in Welke naamlijsten vindt men die befchteeven? Is het niet in ontegenzeggelijk vüurbergachtige landen , en menigwerf il, DEELs G daar ; 221